Home

Heembouw’s reis van grijs naar groen: omgaan met weerstand

Heembouw’s reis van grijs naar groen: omgaan met weerstand

Verduurzamen en bewuster omgaan met het milieu en de natuur. Of het nu gaat om een persoonlijk voornemen of een bedrijfsstrategie, het gaat vaak niet zonder slag of stoot. Dat ervaren we bij Heembouw ook. Onze reis ‘van grijs naar groen’ kent de nodige uitdagingen. In deze blogserie van vijf delen neemt Alijd van Doorn, directeur Duurzaamheid bij Heembouw, je mee door de fasen die iedereen die ooit zijn of haar gedrag heeft geprobeerd te veranderen, vast herkent: motivatie, een plan, eerste successen, omgaan met obstakels en weerstand, en de kracht van volhouden.

Staan onze klanten open voor deze transitie?

Na de verduurzaming van onze bedrijfsvoering, de renovatie van ons hoofdkantoor in Roelofarendsveen en de bouw van ons circulaire nieuwe kantoor in Berkel en Rodenrijs (zie mijn eerdere blog), zijn we er klaar voor om onze klanten te betrekken bij onze duurzaamheidsambities. Via onze business kunnen we namelijk de meeste impact maken. Dit is een spannende fase, want staan onze klanten hiervoor open?

Hergebruiken is kwalitatief minder en andere misvattingen

In de bouw valt veel winst te behalen op het gebied van afvalreductie, verlaging van de CO2-uitstoot, minder grondstofgebruik, minder transport en nog veel meer. Tegelijkertijd is onze sector nog behoorlijk traditioneel, en veranderingen leiden al snel tot aannames en weerstand. Zo zouden duurzame materialen te duur zijn of van mindere kwaliteit. Hergebruikte materialen worden gezien als minderwaardig omdat ze ‘tweedehands’ zijn. Een groen dak zou duurder zijn dan een bitumen dakbedekking. Ook kost het tijd om herbruikbare materialen te inventariseren, op te slaan en te verwerken. Bovendien krijg je te maken met andere garanties of kleine afwijkingen die negatieve reacties kunnen oproepen. Daarnaast zijn er hobbels, zoals certificeringen van duurzame innovaties die op zich laten wachten.

Pas als één schaap over de dam is…

Op onze reis zijn we al deze (en nog veel meer) obstakels tegengekomen. Duurzame oplossingen zijn vaak nog niet beproefd, wat risico’s met zich meebrengt. Wie durft dat aan? Een goed voorbeeld is het duurzame freement beton dat we graag wilden gebruiken in de fundering van ons nieuwe kantoor in Berkel en Rodenrijs. Bij de productie van beton komt veel CO2 vrij, vooral door de cementproductie: 155 kg CO2 per m3 geproduceerd beton. In onze ambitie om ons kantoor zo circulair mogelijk te bouwen, wilden we daarom freement gebruiken, een 100% gerecycled beton. Hiervoor worden alle drie de grondstoffen – cement, zand en grind – uit sloopbeton teruggewonnen en hergebruikt. Op dat moment (2019) was er echter nog geen ervaring met de constructieve prestaties van dit beton op de lange termijn, en het was nog niet gecertificeerd. We zijn toen zelf in gesprek gegaan met experts en instanties om aan te tonen dat het beton aan alle constructie-eisen voldeed. Het is ons gelukt om constructeurs en ambtenaren te overtuigen en goedkeuring te krijgen voor het gebruik van dit gerecyclede beton. Inmiddels passen we freement waar mogelijk toe in al onze projecten, en anders circulair beton. Deze keuze hangt af van de locatie, aangezien freement slechts vanuit één centrale wordt geleverd.

Help, de klant wil het niet!

Een van onze duurzaamheidsdoelen is dat al onze projecten waarbij we zelf verantwoordelijk zijn voor het ontwerp en de bouw, natuurinclusief en klimaatadaptief zijn. In ons huidige strategisch plan staat dat we willen ontwerpen en bouwen met een positieve footprint. Met andere woorden: gebouwen die meer toevoegen dan wegnemen. Dit betekent dat in de omgeving van onze gebouwen de biodiversiteit toeneemt in plaats van afneemt. Dat meten we door vóór de bouw een 0-meting uit te voeren met een ecoloog om de flora en fauna in de omgeving te monitoren. Op basis hiervan maken we een plan voor de situatie na de bouw, dat we blijven monitoren met tellingen, video-analyse en DNA-analyse van insectensporen op plantenbladeren om een specifiek beeld te krijgen van de aanwezige dieren en insecten.

Maar, eerlijk is eerlijk, er zit soms spanning tussen onze ambities en de wensen van onze klanten. Niet iedereen zit te wachten op meer dieren rondom hun nieuwe huisvesting, uit angst voor bevuiling en overlast. Ecologisch ingerichte binnenterreinen hebben vaak een minder gepolijste uitstraling dan een strak gemaaid gazon. En groen vraagt nu eenmaal extra investeringen, ook in onderhoud.

Wat levert het op?

Om onze klanten de waarde van een natuurinclusief plan te laten zien, proberen we ze op een andere manier naar de situatie te laten kijken. Van ‘duurzaam is duurder’ naar ‘wat levert het op?’. Om klanten te overtuigen, is het belangrijk dat laatste te kwantificeren. Bij de ontwikkeling van het natuurinclusieve logistiek centrum Ara Almelo bijvoorbeeld, hebben we samen met de Rebel Group berekend wat duurzaamheidsmaatregelen opleveren. Minder ziekteverzuim, minder CO2-uitstoot, geen wateroverlast bij steeds vaker voorkomende stortbuien en verlaging van de energiekosten. Om nog maar te zwijgen van een groen imago, aantrekkelijk werkgeverschap en een boost voor lokale flora en fauna.

Duurzame gebouwen vertellen een verhaal

Het risico van het kwantificeren van de voordelen van duurzaamheid is dat het afdrijft van de intrinsieke motivatie. Want laten we eerlijk zijn: als je iets doet dat goed is, heb je geen rekenmachine nodig en voel je dat vanbinnen. Verhalen voeden dat gevoel. Het vertellen van, en luisteren naar, de verhalen die duurzame gebouwen vertellen, is daarom essentieel.

Neem het plaatsen van vogelkasten. Klanten vragen zich soms af of die echt wel nodig zijn. Want ja, er kan vogelpoep op de gevel komen, en dat ziet er nu eenmaal minder netjes uit. Maar als we een ecoloog uitnodigen om iets te vertellen over de lokale flora en fauna en de vogels die het moeilijk hebben, krijgt de klant ineens een heel ander gevoel bij diezelfde nestkast. Het gaat leven. Die vogelkasten komen er dan meestal wel. Zo krijgt de klant de ingrediënten in handen om zelf een krachtig verhaal te delen met medewerkers, klanten en partners.

We worden blij van hergebruik

Een ander voorbeeld is het toepassen van secundaire materialen. Door elementen te hergebruiken waaraan de klant een emotionele binding heeft, wordt tweedehands weer waardevol. Bij een project in Amsterdam bijvoorbeeld, krijgt bestrating van het Leidseplein een tweede leven in het gevelontwerp. Hier worden we zelf trouwens ook blij van, omdat hergebruik veel vraagt van onze creativiteit en vakmanschap.

Zelf blijven wij het positieve verhaal over duurzaamheid ook vertellen. We helpen onze mensen in de projecten om het goede gesprek met klanten hierover te voeren. Wat vinden zij belangrijk? Is het een lagere energierekening? Behoud van elementen met emotionele waarde? Een gezonde werkomgeving? Gelukkig is duurzaamheid een breed begrip: er is altijd wel een groene klik. Dat levert niet alleen een goed gevoel op, maar ook een mooi verhaal.

Dit is het derde blog uit een serie van vijf: ‘Van grijs naar groen’. De vijf fasen in de reis die organisaties doorlopen op weg naar een duurzame praktijk.